Het planten van aardappels wordt uitplanten genoemd en daar gaan we het hieronder over hebben. Een opmerkelijk verschil t.o.v. de meeste groenten is dat aardappels niet uit zaad, maar wel uit plantgoed gekweekt worden. De vrucht die de aardappelplant bovengronds krijgt bevat zaden die enkel gebruikt worden voor het ontwikkelen van nieuwe aardappelrassen.
Meestal plant men aardappels uit tussen de maand maart en de maand mei. Let wel op voor vorst. Zeker de jonge aardappels zijn hier nog gevoelig voor. In dat geval leg je er best plastic folie over. Maar de echte aardappelkwekers proberen zo snel mogelijk vroege aardappelen te oogsten en zullen zo vroeg mogelijk proberen planten.
Plantgoed aardappels zijn klein. Normaal gezien zijn ze niet groter dan 5 cm. Deze plantgoedaardappels worden speciaal gekweekt zodanig dat je deze kan gebruiken voor het planten van aardappels. Je kunt ook enkele kleine aardappels uit je eigen oogst gebruiken. Maar er zijn wel voordelen aan plantgoed:
Men kiemt pootaardappels vaak voor omdat deze dan sneller beginnen met groeien. Zo’n 5 weken alvorens je ze uitplant leg je deze plantaardappels op een frisse plaats rechtop zodanig dat de kiemen mooi omhoog kunnen groeien. Hoe meer licht hoe sneller ze zullen kiemen. Wanneer er scheuten van 2 à 3 cm gekiemd zijn kun je deze pootaardappels beginnen uitplanten.
Als je grote aardappels wil beperk je het aantal scheuten (snij deze ogen weg). Wil je meer aardappels maar kleinere dan laat je al de scheutjes staan. (een 3 of 4 scheuten is voldoende)
Let op: Voorkiemen is niet nodig. Je kunt je pootaardappels ook zonder dat ze kiemen bevatten in de grond steken. Maar dan heb je geen controle over het aantal (of grootte) van de aardappels en zullen ze ook minder snel groeien. Voor vroege aardappels te krijgen plant je dus best met voorkieming.
Het bemesten van patatten is niet essentieel maar zorgt wel voor betere resultaten. Aardappelbemesting is dus wel aangeraden. Vooral stikstof en potas hebben een positief effect op de groei van een aardappel. Je kan het compost of de plantenvoeding licht vermengen met de grond alvorens je overgaat tot het uitplanten. Bij het aardappel planten zelf kan je dan nog een schep compost meegeven met de jonge aardappel.
Er zijn verschillende grondtypes en de ene is al wat beter geschikt dan de andere voor het planten van aardappels. Er zijn zelfs specifieke aardappelsoorten voor bepaalde typen van ondergrond. Zo heb je bepaalde zandsoorten die beter groeien in een zanderige ondergrond.
Een aardappel heeft het liefst en lichtzure grond en heeft niet graag een kalkgrond. Monocultuur is niet aangewezen. Het is aangeraden om ze te variëren met een andere groente. Dit om zo de bodem niet uit te putten. Na 3 jaar kan je ze opnieuw op dezelfde plaats planten.
De pootafstand of plantafstand van aardappel is een belangrijk gegeven. Dit omdat de aardappel een voorkeur heeft voor een open plaats met voldoende zon om zo de verspreiding van aardappelziektes (schimmels) te voorkomen.
Men plant jonge aardappels op een 40 cm van elkaar in een rij en tussen de rijen houdt men een plantafstand van meestal 50 cm.
De afstand voor het planten van aardappelen is afhankelijk van verschillende factoren
Je graaft een geul van 10 centimeter diepte en je plaats de aardappels op bovenstaande pootafstand van elkaar met de kiemen naar boven gericht. Doe dan de geulen toe met aarde.
Na een 2 à 4 weken zullen er scheuten tevoorschijn komen. Nog eens 2 weken later zijn de planten al een 20 cm hoog.
Op dat moment kan je beginnen met het aanaarden van de aardappelplanten. Je maakt eigenlijk diepe geulen tussen de planten en zorgt er voor dat stengels van de planten onder extra aarde terechtkomen (je maakt dus eigenlijk een V vorm in de rij) Door deze ophoping van aarde kunnen er zich extra wortels vormen. Ook zullen de knollen die bovenaan lagen geen licht krijgen en dit is nodig aangezien je andere giftige groene aardappels krijgen.
Dit aanaarden zorgt ook voor een betere waterafvloeiing wat schimmels voorkomt. Men gebruikt dit aanaarden ook om te helpen tegen de vrieskou. Door de bedekking van de jonge aardappels met aarde zijn deze beter beschermd tegen vorstschade.
Wanneer moet je aardappelen planten
Het voorjaar is het moment om aardappels uit te planten. Je moet wel zien dat de grond niet meer bevroren is want anders lukt dit moeilijk. De temperatuur moet tussen 5 à 7°C liggen zodanig dat een aardappel kan kiemen. Kies zeker niet voor een koude en natte grond om aardappels te planten.Meestal plant men aardappels uit tussen de maand maart en de maand mei. Let wel op voor vorst. Zeker de jonge aardappels zijn hier nog gevoelig voor. In dat geval leg je er best plastic folie over. Maar de echte aardappelkwekers proberen zo snel mogelijk vroege aardappelen te oogsten en zullen zo vroeg mogelijk proberen planten.
Hoe moet je aardappelen planten
Aardappels telen is geen al te moeilijke opgave. Hieronder beschrijven we hoe het moet en waar je op moet letten.Gebruik plantgoed voor het poten van aardappels
Plantgoed aardappels zijn klein. Normaal gezien zijn ze niet groter dan 5 cm. Deze plantgoedaardappels worden speciaal gekweekt zodanig dat je deze kan gebruiken voor het planten van aardappels. Je kunt ook enkele kleine aardappels uit je eigen oogst gebruiken. Maar er zijn wel voordelen aan plantgoed:
- Goedkoop
- Ziektevrij
Voorkiemen van plantaardappels
Men kiemt pootaardappels vaak voor omdat deze dan sneller beginnen met groeien. Zo’n 5 weken alvorens je ze uitplant leg je deze plantaardappels op een frisse plaats rechtop zodanig dat de kiemen mooi omhoog kunnen groeien. Hoe meer licht hoe sneller ze zullen kiemen. Wanneer er scheuten van 2 à 3 cm gekiemd zijn kun je deze pootaardappels beginnen uitplanten.
Als je grote aardappels wil beperk je het aantal scheuten (snij deze ogen weg). Wil je meer aardappels maar kleinere dan laat je al de scheutjes staan. (een 3 of 4 scheuten is voldoende)
Let op: Voorkiemen is niet nodig. Je kunt je pootaardappels ook zonder dat ze kiemen bevatten in de grond steken. Maar dan heb je geen controle over het aantal (of grootte) van de aardappels en zullen ze ook minder snel groeien. Voor vroege aardappels te krijgen plant je dus best met voorkieming.
Bemesting
Het bemesten van patatten is niet essentieel maar zorgt wel voor betere resultaten. Aardappelbemesting is dus wel aangeraden. Vooral stikstof en potas hebben een positief effect op de groei van een aardappel. Je kan het compost of de plantenvoeding licht vermengen met de grond alvorens je overgaat tot het uitplanten. Bij het aardappel planten zelf kan je dan nog een schep compost meegeven met de jonge aardappel.
Er zijn verschillende grondtypes en de ene is al wat beter geschikt dan de andere voor het planten van aardappels. Er zijn zelfs specifieke aardappelsoorten voor bepaalde typen van ondergrond. Zo heb je bepaalde zandsoorten die beter groeien in een zanderige ondergrond.
Een aardappel heeft het liefst en lichtzure grond en heeft niet graag een kalkgrond. Monocultuur is niet aangewezen. Het is aangeraden om ze te variëren met een andere groente. Dit om zo de bodem niet uit te putten. Na 3 jaar kan je ze opnieuw op dezelfde plaats planten.
Plantafstand
De pootafstand of plantafstand van aardappel is een belangrijk gegeven. Dit omdat de aardappel een voorkeur heeft voor een open plaats met voldoende zon om zo de verspreiding van aardappelziektes (schimmels) te voorkomen.
Men plant jonge aardappels op een 40 cm van elkaar in een rij en tussen de rijen houdt men een plantafstand van meestal 50 cm.
De afstand voor het planten van aardappelen is afhankelijk van verschillende factoren
- Een vroeg of laat ras
- Groeit het aardappelras sterk of niet
- Kweek je aardappels op rijke of arme grond
Het planten zelf
Je graaft een geul van 10 centimeter diepte en je plaats de aardappels op bovenstaande pootafstand van elkaar met de kiemen naar boven gericht. Doe dan de geulen toe met aarde.
Het groeien van de aardappelplant
Na een 2 à 4 weken zullen er scheuten tevoorschijn komen. Nog eens 2 weken later zijn de planten al een 20 cm hoog.
Op dat moment kan je beginnen met het aanaarden van de aardappelplanten. Je maakt eigenlijk diepe geulen tussen de planten en zorgt er voor dat stengels van de planten onder extra aarde terechtkomen (je maakt dus eigenlijk een V vorm in de rij) Door deze ophoping van aarde kunnen er zich extra wortels vormen. Ook zullen de knollen die bovenaan lagen geen licht krijgen en dit is nodig aangezien je andere giftige groene aardappels krijgen.
Dit aanaarden zorgt ook voor een betere waterafvloeiing wat schimmels voorkomt. Men gebruikt dit aanaarden ook om te helpen tegen de vrieskou. Door de bedekking van de jonge aardappels met aarde zijn deze beter beschermd tegen vorstschade.
Conclusie over het kweken van aardappels
Een aardappel is een groente die gemakkelijk valt te kweken. Hier volgt nog eens een stappenplan:- Gebruik plantaardappels of consumptieaardappels
- Laat ze voorkiemen (snelle groei en controle over grootte en aantal) of niet (tragere groei)
- Bemesting is aangewezen maar niet noodzakelijk
- Plant ze op een afstand van 40 cm in een gleuf van 10 cm. Als je ze voorkiemt zie dan dat de kiem rechtop staan, anders zullen er na 2 weken scheuten verschijnen.
- Eens ze 20 cm hoog zijn kan je ze aanaarden.
- Een 10 weken na het planten van aardappels kan je ze oogsten
Geen opmerkingen:
Een reactie posten